Sonja stopt

Vier jaar geleden werd Sonja van der Arend voorzitter van onze club. Daar komt deze zomer een einde aan; ze kiest voor gezin en werk. Hoe is deze periode haar bevallen, wat waren de hoogte en dieptepunten? En waarom meldde ze zich toentertijd eigenlijk aan voor het voorzitterschap? 'We zijn samen eigenaar van een 100-jarig bedrijf met een omzet van een paar ton; over een eeuw moeten hier nog steeds mensen kunnen tennissen.’

Een interview over het besturen van een vereniging en het nut van corvee.

Door wie werd je gevaagd voor het voorzitterschap?
‘In 2017 trokken de voorzitter en de secretaris zich terug. Het bestuur moest alle zeilen bijzetten om het hoofd boven water te houden én nieuwe mensen te vinden. Ik heb toen zelf aangeboden om een bijdrage te leveren. Of dat in m’n DNA zit? Ja misschien wel; mijn ouders deden altijd al veel vrijwilligerswerk. Nu zetten ze zich in voor hun tennisclub in Schalkhaar. Mijn zus ook trouwens. Bovendien heb ik een zwak voor vrijwilligersorganisaties.’

Zijn die speciaal? 
‘Vrijwilliger zijn geeft op een andere manier voldoening en verbinding dan je in betaald werk ervaart. Je doet het echt omdat je het wil, uit plichtsbesef ten opzichte van de vereniging. Samen houden we het natuurlijk goedkoop, maar het draait voor mijn gevoel ook om eigenaarschap. Wij hebben met zijn allen een club die al honderd jaar bestaat; wij moeten ervoor zorgen dat die er over honderd jaar nog kan zijn. Dat klinkt misschien wat pretentieus; tennis is maar een spelletje, maar ik vind het best een serieuze zaak.’

Voelt niet maar een klein deel van de leden diezelfde betrokkenheid?
‘Voor sommige leden is tennis een consumptiesport. Jarenlang spelen ze met hetzelfde groepje op een vaste tijd. Maar de club draait uiteindelijk op mensen die daar wel gevoel voor hebben. Dat kan nooit verplicht zijn voor iedereen. Er zijn ook clubs waar je meer betaalt en bijvoorbeeld geen bardienst hoeft te doen. Dan verlies je iets, denk ik; het gevoel dat je het samen doet. Ook corvee kan bevredigend zijn, als je het idee hebt dat je samen met anderen ergens je schouders onder zet.’

En de rol van de voorzitter?
‘Het is leuk om te motiveren, leuk om te zien of je zo’n club lekker kunt laten draaien door een goeie sfeer te creëren. Als voorzitter kun je mensen benaderen, als je denkt dat dingen slimmer of beter kunnen. Niet dat het dan meteen gebeurt… Het is een rol met veel vrijheid; je kunt kiezen wat je wilt oppakken.’

Je krijgt je toch juist alle vervelende klussen op je bord?
‘Wat is vervelend? In beeld zijn, communiceren, samen beslissingen nemen, dat is prima; ik ben echter heel blij met de penningmeester, díe heeft voor mijn gevoel een veel zwaardere taak. Je moet als club financieel beheer hebben, als daar geen vrijwilliger voor is moet je iemand inhuren, maar voor de rest? Een club is een groep mensen die hetzelfde wil. Het moet uiteindelijk van de leden komen. Die moet je de ruimte geven. Je moet niet voor de troepen uit lopen of mensen werk uit handen gaan nemen, maar zorgen dat het zoveel mogelijk vanzelf draait.’

Eigenlijk doodsimpel?
‘Natuurlijk ben je ook ‘de baas’ van een klein bedrijfje met de omzet van een paar ton, uiteraard moet je dat heel serieus nemen. Wel heb ik me verzet tegen het idee dat het bestuur de spil is waar alles om draait, dat er niks kan als er geen bestuursbesluit ligt. De organisatie draait op vrijwilligers die prima weten waar ze mee bezig zijn en die dat heel goed samen met anderen of in samenwerking met andere commissie kunnen afstemmen en zelf initiatieven weten te ontplooien.’

En wat jou betreft meer buiten gebaande paden?
‘Het is ons allemaal eigen om te denken dat dingen moeten gaan op de manier zoals ze altijd al zijn geregeld. Voordat ik in het bestuur zat, hebben we in de ledenwerfcommissie initiatief genomen om te flyeren bij de avondvierdaagse, om een strippenkaart te maken voor introducees, nieuwe dingen om nog meer mensen aan het tennissen te krijgen. Natuurlijk hebben we om goede redenen een jaarlidmaatschap, maar laat dat bijvoorbeeld geen belemmering zijn als tijdelijke medewerkers van de WUR lid willen worden. Vissen in een grotere vijver, vergt ook meer gastvrijheid en tolerantie. Er zijn bij tennis veel ongeschreven regels waar niet iedereen vertrouwd mee is. Je kunt boos worden als iemand zomaar je baan oversteekt - dat heb ik zelf vast weleens gedaan - maar je kunt ook even de tijd nemen om uitleg te geven.’

Wat zijn hoogtepunten in de afgelopen vier jaar?
‘Ik ben blij dat we de banden met Walhalla verder hebben kunnen aanhalen. Een hoogtepunt was ook de visieavond in het Schip van Blaauw, waar we met veertig actieve leden hebben nagedacht over de toekomst van de club. Dat had ik graag nog een keer willen herhalen, meer gericht op ‘omdenken’. Daar was ook al een subsidie voor geregeld bij de KNLTB, maar door corona is het er niet van gekomen. Verder vond ik het kicken toen we met z’n allen in de bioscoop zaten voor de film Borg vs McEnroe. Het was superleuk om daar te zitten met allemaal mensen die van tennissen houden, om elkaar ook een keer buiten de baan te zien.’

En minpunten?
‘Dat de viering van het eeuwfeest dit jaar in het water is gevallen. De coronaperiode was sowieso zwaar. De meningen liepen behoorlijk uiteen over wat we moesten doen, en bij de versoepelingen veranderden de regels soms elke week; dat heeft op veel mensen een flinke wissel getrokken. Het is natuurlijk wel heel mooi dat we met meer leden uit deze periode zijn gekomen. Nu is het wel zaak om weer de oude te worden en al die nieuwe leden te laten zien wat we als vereniging in ons mars hebben.’

Was je er veel tijd mee kwijt?
‘Bij vlagen, je moet flexibel zijn. Het voorzitterschap is een vrije rol. Als er een crisis is moet je er zijn,  dat heb je niet die hand, maar verder kun je het best wel doseren: sommige weken was het bijna niks, soms was het 20 uur of meer.’

Toen je vijf maanden aan het roer stond, kreeg je de diagnose kanker en daarna chemo en een operatie. Reden genoeg om het bijltje er bij neer te gooien.
‘Dat is niet in me opgekomen, nee serieus niet. Juist toen was het geweldig dat het zo’n flexibele baan is. Ik kon voor mijn werk geen opdrachten aannemen; het was fijn om ook iets anders te doen dan ziek zijn. Tijdens de chemo’s was ik niet veel waard, maar na een operatie kun je heel snel weer aan de slag.’

Nu geef je toch het stokje door
‘Ik heb het heel leuk gevonden, maar nu is het tijd om meer aandacht te besteden aan gezin en werk Voor mijn gevoel heb ik wel een positieve bijdrage geleverd aan de sfeer op de club.

 

Nieuws Overzicht